Misconcepten van leerkrachten over nieuwsgierigheid

‘Niet alle kinderen zijn nieuwsgierig.’
‘Je kunt alleen de slimmere kinderen zelf onderzoeksvragen laten formuleren.’
‘Ik moet als leraar alle vragen van mijn leerlingen kunnen beantwoorden.’
‘Niet de leerlingen, maar de leraar moet goede vragen stellen.’
‘Het kost teveel tijd om leerlingen hun eigen vragen te laten formuleren.’

Zomaar wat misconcepten die bij leraren kunnen leven en die vaak voortkomen uit de houding die zij hebben tegenover nieuwsgierigheid en vragen stellen. Het zijn misconcepten, want alle kinderen zijn nieuwsgierig, maar ze uiten dat niet allemaal op dezelfde manier. En onderzoekend leren kun je doen met álle leerlingen, op elke leeftijd en alle niveaus.

Hardnekkig

Vooral het misconcept dat de leraar alles moet weten is hardnekkig én belangrijk om te ontkrachten. Want bij onderzoekend en ontdekkend leren draait het juist om omgaan met iets ‘nog niet weten’. Leraren leren kinderen niet alleen dat het heel normaal is dat je iets niet weet, maar ook dat dat belangrijk is, omdat het een kans is om je kennis uit te breiden, om te leren. Je stelt je als leraar dan ook niet op als ‘allesweter’, maar je leeft juist voor dat je zelf ook dingen niet weet en allerlei vragen hebt. Je draagt uit dat het belangrijk en leuk is om op zoek te gaan naar antwoorden en zo je kennis uit te breiden.

Aan de slag!

In het artikel van Cora van Soeland (2013) lees je hoe je als leerkracht niet alle kennis in pacht hoeft te hebben, maar met een andere houding en cultuur van verwondering in de klas de basis kan leggen voor onderzoekend en ontwerpend leren. Susan Engel (2006) beschrijft heel mooi hoe we op een andere manier naar het denken en de nieuwsgierigheid van kinderen kunnen kijken (als een doos van Pandora in positieve zin). En in het artikel van het Kenniscentrum Wetenschap en Techniek Gelderland (2011) worden kanttekeningen geplaatst bij de opvattingen die PABO-studenten hebben over nieuwsgierigheid.