‘We zijn allemaal boekendokters’

Renate van der Geer en Bertil Govers zijn de ‘Segbroek BoekenDokters’. Twee docenten Nederlands die op hun school, het Segbroek College in Den Haag, een uitgebreid leesbevorderingsprogramma hebben opgezet. Hun meest effectieve medicijn tegen ontlezing? Persoonlijk advies van enthousiaste docenten, in de context van een schoolbreed taalbeleid. Lees hier het opgemaakte portret.

Als je in december 2022 tegen Renate van der Geer en Bertil Govers had gezegd dat ze in het voorjaar van 2024 op de plaatselijke radiozender en het congrespodium van ‘Heel Den Haag Leest’ over leesbevordering zouden vertellen, hadden ze je verbaasd aangekeken. Op dat moment waren de Segbroek BoekenDokters nog niet meer dan een ludieke act van twee in witte jas gehulde docenten die hun collega’s hielpen aan een passend boek als kerstgeschenk. Maar van het een kwam het ander, en krap twee jaar later zijn de BoekenDokters zowel binnen als buiten hun school een begrip.

Stroomversnelling

Een stevig taalbeleid met aandacht voor lees- en leesvaardigheidsbevordering had het Segbroek College (mavo/havo/vwo/gymnasium, 2240 leerlingen) al langer. De eerste impuls kwam toen Renate van der Geer in 2015 enthousiast terugkeerde van een kennismaking met de strategieën voor begrijpend lezen van de Amerikaanse onderzoeker Cris Tovani. In haar spoor gingen eerst de secties Nederland en moderne vreemde talen en vervolgens docenten van de bèta- en gammavakken op cursus: de aandacht voor leesvaardigheid begon te groeien. De tweede impuls kwam eind 2020 toen vanuit het toezichtkader van de inspectie de havo onder een vergrootglas kwam te liggen. In een omvangrijk verbeterplan, gericht op versterking van de onderwijskwaliteit, was verbetering van de taalvaardigheid een belangrijke hefboom. De urgentie nam toe en daarmee kwam ook de ontwikkeling van taalbeleid in een stroomversnelling.

Taalbeleid

Inmiddels heeft het Segbroek College een uitgebreid taalbeleid, waarvan Bertil Govers sinds 2021 coördinator is. Dit beleid rust op zes pijlers, die elk door een werkgroep van docenten worden behartigd. Vier pijlers zijn gericht op het verbeteren van leesvaardigheid, één op leesbevordering en leesplezier en één op duurzaamheid, borging en cyclisch werken. Het werken met rijke teksten volgens de didactiek van Cris Tovani heeft een plek gekregen binnen pijler drie, het verbeteren van het leerstofaanbod bij het vak Nederlands. Ook extra taallessen vallen hieronder. “Wij geven alle leerlingen in de brugklas een extra uur Nieuwsbegrip om hun leesvaardigheid te verbeteren”, licht Bertil toe. “Leerlingen die méér nodig hebben dan dat ene uur, delen we in bij de naschoolse taalsteunlessen. Ook tweede- en derdejaarsleerlingen met een te laag taalbeheersingsniveau krijgen extra taalsteunlessen. Vanaf het schooljaar 2025-2026 worden alle taalsteunlessen door onze eigen docenten gegeven.” In pijler vier wordt onder de noemer ‘taalgericht vakonderwijs’ aan leesvaardigheidsstrategieën gewerkt, maar dan binnen de gamma- en bètavakken.

Taalrijke school

De vijfde pijler onder het taalbeleid is ‘de taalrijke school’. Dit is de pijler waar het werk van de Segbroek BoekenDokters onder valt. Hun ludieke optreden op de kerstbijeenkomst bracht Bertil en Renate op het idee een BoekenDokterspraktijk voor leerlingen op te zetten. Daarin geven zij persoonlijke leesadviezen, met als doel dat leerlingen plezier in lezen krijgen en daarin een ontwikkeling doormaken.
“We hebben van de Boekendokters een merk gemaakt”, zegt Bertil. “We benaderen ontlezing als een marketingvraagstuk. Hoe vergroot je de kans dat leerlingen het lezen van een boek waarderen? Daartoe hebben we een leesbevorderingsmix ontwikkeld. Onder de paraplu van het merk De Boekendokters ontwikkelen we binnen en buiten de lessen tal van leesactiviteiten waarbij de persoonlijke benadering van een leerling zoveel mogelijk centraal staat.”

“We hebben van de Boekendokters een merk gemaakt”

Geef de docent een hoofdrol

Een belangrijk element in veel van de activiteiten is de persoon van de docent. “Wij denken dat het belangrijk is om zo dicht mogelijk bij de lezer te komen”, legt Renate uit. “Daarom beginnen Bertil en ik met hulp van collega’s Nederlands het schooljaar met een spreekuur in de mediatheek. Wij zitten daar in onze witte jas en iedere leerling kan bij ons terecht voor persoonlijk leesadvies. Ook maken we posters met persoonlijke boekentips van docenten, die het hele jaar door in de school hangen. We hebben een ‘Boek van de Week’, waarover iedere docent Nederlands in de les iets vertelt …” Bertil: “… en sinds kort ook een eigen boekensite, BoekenBron. Die vervangt onze geprinte boekenlijst voor de bovenbouw. Op BoekenBron kunnen leerlingen niet alleen boeken zoeken op niveau, periode en aantal pagina’s, maar zien ze ook: wat zegt mijn eigen docent over dit boek? Die persoonlijke aanbevelingen werken écht. Zodra een docent enthousiast over een boek vertelt, is een leerling veel sneller geneigd dat boek te gaan lezen.”

Maak het advies persoonlijk

Het is belangrijk om bij de individuele leerling aan te sluiten, zegt Renate. “Ga in je advies niet uit van de ‘gemiddelde zestienjarige’. Bij ons op school begint elke les Nederlands met 10 tot 15 minuten lezen (we hebben lessen van 80 minuten). Dan lopen we als docenten rond en knopen met leerlingen gesprekjes aan. Hoe heb jij dit boek gekozen? Wat vind je ervan? Als leerlingen na 25 pagina’s nog niet ‘in een boek zitten’, zeggen we: neem alsjeblieft een ander boek. Wat vind jij nou interessant? Want iedere leerling is anders. Laatst zag ik een jongen die niet erg van lezen houdt, helemaal opfleuren toen hij hoorde dat ‘De thuiskomst’ van Anna Enquist gaat over James Cook, die Australië heeft ontdekt. Zelf is deze jongen in Australië geboren, dat was een boek voor hem.”

Trek samen op met de mediatheek

Docenten zijn ook belangrijk als brug naar de mediatheek. Die speelt bij leesbevordering een centrale rol, maar dan moeten leerlingen wel de weg weten te vinden. “Eigenlijk moeten ze hun boek gekozen hebben voordat ze in de mediatheek komen”, vindt Renate. “Anders loop je kans dat ze het eerste het beste dunne boekje pakken. Maar dan moeten ze wel weten wat er te vinden is. Dat doen ze dus in een persoonlijk gesprek met de docent en door te grasduinen in BoekenBron. Daarnaast hebben we het overleg tussen docenten en de mediatheek nieuw leven ingeblazen. Samen hebben we het aanbod opgeschoond, een ‘thematoren’ voor boeken rond actuele thema’s aangeschaft en gekeken hoe we leerlingen beter kunnen bereiken met nieuwtjes op het gebied van lezen. We maken nu korte presentaties met beeld en geluid die alle docenten Nederlands gebruiken in de les. Welke nieuwe titels zijn er in de mediatheek? Wat staat er in de thematoren? Dat werkt goed.”

Blijf meten en waar nodig bijsturen

Evalueren en waar nodig bijsturen is belangrijk, zegt Bertil. “Cyclisch werken is de zesde pijler van ons taalbeleid. Natuurlijk zijn effecten op leesmotivatie en leesplezier lastiger te meten dan effecten op leesvaardigheid. Van onze taalsteunlessen weten we dat bijna 70 procent van de brugklasleerlingen hierdoor één of twee taalvaardigheidsniveaus omhooggaat; 11,4 procent zelfs drie of vier. De examenresultaten voor Nederlands zijn de laatste twee jaar echt goed. Maar leesbevordering blijft moeilijker meetbaar. Je wilt leerlingen iets moois meegeven, iets waar ze gelukkiger van worden. Dat zie je vooral terug in individuele reacties.” Renate: “Dat je een Boek van de Week bespreekt en maanden later ziet dat een leerling van wie je het helemaal niet verwacht, het heeft gelezen. Dat een leerling komt vertellen hoe mooi een boek was. Ik word heel vaak verrast, en ik weet zeker dat ik lang niet alles hoor en zie.”

Vraag je af wie je bereikt

Wel vragen Renate en Bertil zich af of al hun activiteiten de juiste doelgroep bereiken. “We hebben bijvoorbeeld een Inktaap-groep, dat zijn leerlingen die literaire werken lezen en beoordelen voor de landelijke Inktaap-wedstrijd”, zegt Renate. “Die is heel populair, we moeten bijna een wachtlijst aanleggen. Maar daarmee bereiken we vooral leerlingen die lezen toch al leuk vinden. Voor de leerlingen die er een hekel aan hebben, die het van thuis misschien minder meekrijgen, moeten we iets extra’s doen. Maar wat?! Daar zijn we continu naar op zoek. We hebben nu meegedaan met ‘Scholieren ontmoeten Schrijvers’, een initiatief van Bibliotheek Den Haag dat lijkt op de Inktaap. Een geweldig, laagdrempelig en inspirerend initiatief.

“Je moet een beetje ‘rumour around the brand’ creëren”

Werk samen met andere partijen

Samenwerken met andere partijen is iets wat Renate en Bertil sowieso graag doen. “Je moet een beetje ‘rumour around the brand’ creëren”, vindt Bertil. “Daarom organiseren we elk jaar een geweldig Boekenweekfeest, nodigen we schrijvers uit op school, nodigen we bibliotheken uit, verzorgen we speciale lessen in de aula, noem maar op. Maar veel activiteiten betekent ook véél werk. Samenwerken met een andere partij kan de last net iets verlichten. Maar het zorgt vooral voor verdieping omdat zo’n partij andere inzichten meeneemt. En als je eenmaal korte lijnen hebt, komt van het een het ander. Binnen het Haagse leesbevorderingsnetwerk Heel Den Haag Leest hebben we inmiddels warme contacten met uiteenlopende partijen.”

Betrek de hele school

Tot slot: wat zijn de factoren die het Segbroek College tot dit punt hebben gebracht? “Als je vraagt: waar zit de chemie, dan is dat in een schoolbrede aanpak van leesbevordering én leesvaardigheid”, zegt Bertil. “Als je echt op alle vlakken met taal bezig bent, gaan onderdelen elkaar versterken. Draagvlak voor taalbeleid was er bij ons al vroeg, maar je hebt ook enthousiaste kartrekkers nodig. En, ongelooflijk belangrijk: steun van de directie. Zonder taakuren en bijscholing voor collega’s red je het niet. In een schoolbrede aanpak moet je het samen doen. We zijn allemaal boekendokters!”

 

Gerelateerde items