Wereldoriëntatie is het hart van het onderwijs op de O.S. Cazemierschool in Dalfsen. Sinds vier jaar is ook het leesonderwijs hierin grotendeels geïntegreerd. Dat is goed voor de leesmotivatie, zegt het team. Zeker als je het combineert met moderne jeugdliteratuur, door een bloeiende samenwerking met de Bibliotheek op School. Bekijk hier het opgemaakte portret.
In Oudleusen, gemeente Dalfsen, staat de O.S. Cazemierschool. Een jenaplanschool met 90 leerlingen, verdeeld over vier stamgroepen. Die kleine schaal stelt eisen, maar brengt ook voordelen met zich mee. Aan de ene kant vraagt het om slim organiseren en differentiëren, zodat elk kind krijgt wat het nodig heeft. Aan de andere kant kennen alle medewerkers hier ieder kind. En vormen ze samen een klein, maar hecht team, met korte lijnen.
Een jaar of vier geleden besloot de O.S. Cazemierschool het leesonderwijs op de schop te nemen. Dat zag er tot op dat moment vrij traditioneel uit, met veel nadruk op het werken met leesmethodes. Maar noch de leerlingen, noch de leerkrachten (‘stamgroepleiders’ in jenaplan-taal) hadden veel plezier in lezen, zegt intern begeleider Jacomine Clements. Bovendien lag de aanpak eigenlijk helemaal niet voor de hand. “In het jenaplan vormt wereldoriëntatie het hart van het onderwijs”, zegt directeur Han Boone. “Andere vakken zijn daaraan ondergeschikt: Leerlingen leren lezen opdat ze het in wereldoriëntatie kunnen toepassen. Waarom zou je het leesonderwijs dan apart aanbieden?”
Met uitzondering van de methode voor aanvankelijk lezen in leerjaar 3, besloot de O.S. Cazemierschool de leesmethodes aan de kant te zetten. Het taalonderwijs werd geïntegreerd in een nieuw aan te schaffen wereldoriëntatiemethodiek. Daarvoor gebruikt het team de aanpak van FOCUS op begrip. Een groot deel van het lezen vindt nu binnen wereldoriëntatie plaats. Dat is veel motiverender, merkt Dion Snijder, die lesgeeft aan leerjaar 7/8. Geen ‘lezen om het lezen’ meer, maar rijke teksten over het thema waar de hele school op dat moment aan werkt. “Bij het thema ‘vieren en herdenken’ hadden we het laatst bijvoorbeeld over slavernij. Dan zou ik op een wereldkaart kunnen uitleggen hoe de slavenschepen voeren en welke ladingen ze meenamen. Maar ik kan kinderen óók een rijke tekst geven waaruit ze zelf die informatie halen, en hen die met pijlen op de kaart laten intekenen. Dan wordt lezen betekenisvol: kinderen lezen omdat ze nieuwsgierig zijn naar wat er staat.”
Dan wordt lezen betekenisvol: kinderen lezen omdat ze nieuwsgierig zijn naar wat er staat
De tweede pijler onder de nieuwe aanpak is moderne jeugdliteratuur. Want door goede boeken gaan kinderen lezen leuk vinden. En kinderen die lezen leuk vinden, worden er vanzelf beter in, zo blijkt uit onderzoek. “Een kind dat plezier heeft in een boek, leest dóór, ook als het moeite kost”, zegt Dion, die is opgeleid tot specialist jeugdliteratuur. Daarom hanteert het team niet langer de regel dat kinderen alleen leesboeken mogen kiezen die passen bij hun AVI-niveau. Ook de leesformulieren die na elk boek moesten worden ingevuld, zijn afgeschaft. “Heb je een leuk boek uit, moet je een formulier invullen voor je verder mag! Dat is niet bevorderlijk voor het leesplezier”, zegt Jacomine.
Wat de school wél doet, is veel leestijd inbouwen in de schooldag. Elke schooldag begint met 30 minuten lezen. Sinds het schooljaar 2024-2025 doen kinderen uit de leerjaren 3 en 4 dat in de vorm van een leescafé. Terwijl leerjaar 3 van de leerkracht instructie krijgt, is leerjaar 4 in een ander lokaal in niveaugroepjes hardop aan het lezen. “Zo kunnen we met één leerkracht beide leerjaren effectief laten lezen en spelen we ook in op de niveauverschillen in leerjaar 4”, legt Jacomine uit. “Die zijn namelijk best groot.” Omdat een halfuur met focus lezen voor leerjaar 4 vrij lang is, haalt de leerkracht na 20 minuten de kinderen weer bij elkaar en leest dan nog 10 minuten voor. Kinderen uit leerjaar 5 tot en met 8 lezen het volle halfuur zelfstandig in hun boek, terwijl kinderen die moeite hebben met technisch lezen ondertussen zo nu en dan een-op-een begeleiding krijgen.
In het leescafé van leerjaar 4 is het nog de stamgroepleider die de boeken uitkiest. In leerjaar 5 tot en met 8 kiezen de kinderen zelf. Fictie of non-fictie: alles mag. Afgezien van de eerste 30 leesminuten in de ochtend kunnen kinderen de hele dag door in de schoolbibliotheek terecht. Dankzij de Bibliotheek op School staat daar een mooie collectie moderne jeugdboeken, die regelmatig wordt vernieuwd. Bijzonder is dat er ook eigen boeken van de school staan, die op dezelfde manier worden uitgeleend. Dion: “Dat was voor ons een voorwaarde. Omdat wereldoriëntatie bij ons zo’n grote rol speelt, hebben we veel boeken nodig over onze wereldoriëntatiethema’s. Dat zijn acht schoolbrede thema’s, die elke twee jaar terugkomen. Daarvoor hebben we aan de gewone collectie niet genoeg. Gelukkig vonden onze leesconsulenten van de Bibliotheek op School dat geen probleem.”
Sowieso bevalt de samenwerking goed, zegt Jacomine. “Om zelf een collectie op peil te houden, moet je veel investeren en de Bibliotheek op School is een mooi, gesubsidieerd systeem waarmee je collectie voor een redelijk bedrag altijd up to date is. Er zit ook begeleiding bij: de leesconsulent denkt met je mee, komt met nieuwe ideeën en materialen en biedt activiteiten aan waaruit je kunt kiezen. En met de Leesmonitor kun je de ontwikkeling van leesmotivatie en leesplezier volgen.” Wat het in Oudleusen extra makkelijk maakt, is dat de openbare bibliotheek en de school in één gebouw zitten. Jacomine: “Eens in de drie weken gaan we met alle kinderen naar de openbare bieb om boeken te halen voor thuis. Het is niet in alle gezinnen vanzelfsprekend dat er jeugdboeken zijn en zo stimuleren we dat alle kinderen ook thuis lezen.”
Cruciaal voor leesmotivatie en leesplezier is het vinden van boeken die aansluiten bij je belevingswereld en interesse. Sommige kinderen kunnen dat heel goed zelf, andere vinden het lastig. “Ik merk dat het veel frustratie wegneemt als we even samen met zo’n kind naar de bieb gaan”, zegt Dion. “Wij lezen zelf ook veel, kennen dus veel jeugdboeken. En omdat we een kleine school zijn, kennen we van ieder kind de achtergrond en weten waar dat kind op ‘aangaat’. Grote kans dat een jongetje dat opgroeit tussen de weilanden met een vader die dierenarts is, blij wordt van Het Grote Kippenboek.” In de zeldzame gevallen waar het team bij een kind de ‘aan-knop’ niet kan vinden, denkt de leesconsulent van de Bibliotheek op School mee. “Die kent nog meer boeken dan wij”, zegt Jacomine.
Een kind dat plezier heeft in een boek, leest dóór, ook als het moeite kost
Op de O.S. Cazemierschool lezen kinderen zelf niet alleen minstens 30 minuten per dag, er wordt ook minstens een half uur voorgelezen. Rondom de pauzes bijvoorbeeld, bij het fruit eten en in de lunchpauze. Geen filmpjes op het digibord dus (het Jeugdjournaal uitgezonderd), maar stamgroepleiders die voorlezen uit boeken die aansluiten bij het wereldoriëntatiethema waar de school op dat moment mee bezig is. “Voorlezen is goed voor de woordenschat en sociale ontwikkeling”, zegt Jacomine. “Het biedt je de kans om samen over een boek in gesprek te gaan. Ook daarmee haal je de wereld in de school.”
Verder maakt het team veel werk van bijzondere leesbevorderingsactiviteiten zoals de Kinderboekenweek met het afsluitende Boekenbal, vertelt directeur Han Boone. “Ook doet de onderbouw samen met de kinderopvang die in eveneens in het gebouw zit, mee aan de Nationale Voorleesdagen.”

DE BEELDREDAKTIE / GERLINDE SCHRIJVER
Terug naar waar het allemaal mee begon: de wens om de leesmotivatie, het leesplezier en de resultaten te verbeteren. Is daar al iets van te zien? “De leesmotivatie en het leesplezier brengen we in kaart met de Leesmonitor van de Bibliotheek op School”, zegt Jacomine. “Die laat zien dat zowel het leesplezier als de leesmotivatie is gegroeid.” Over verbeteringen in de resultaten is nog weinig met zekerheid te zeggen. De resultaten zijn sowieso niet onder niveau en de bovenbouw scoort in de toetsen van het leerlingvolgsysteem hoger op begrijpend lezen. Maar het Leescafé draait pas sinds augustus 2024. En de huidige toetsen sluiten niet helemaal aan op wat de kinderen door het lezen van rijke teksten leren. Dus wat meet je dan precies?
“Ook al zijn we inspiratieschool, ook wij zijn met het leesonderwijs echt nog niet klaar”, zegt Jacomine tot slot. “We vragen ons bijvoorbeeld nog af hoe we het leesplezier kunnen vasthouden in die lastige tussenfase waarin kinderen wel technisch, maar nog niet vloeiend kunnen lezen. Dat willen we graag van andere scholen leren.” Door de open houding van het team (dat behalve door Dion en Jacomine ook wordt ondersteund door leescoördinator Liesbeth de Groot) twijfelt Han Boone er niet aan dat de ontwikkeling de komende jaren doorgaat. “Er is veel onderling vertrouwen en we vinden het heel gewoon om opbrengsten en vragen met elkaar te delen. Dat is de kracht van onze kleine school.”