Een echte leesschool

Omdat op de Sint Jansschool in Breezand de leesmotivatie én de leesprestaties van de kinderen achterbleven, ging in 2017 het roer om. De leesmethodes werden vervangen door een methodiek waarin technisch lezen, begrijpend lezen en leesbevordering zijn geïntegreerd en de kinderen schoolbreed lezen over hetzelfde thema. Inzet is dat de leerlingen zich ontwikkelen tot leesvaardige en gemotiveerde lezers. Hoe ziet het leesonderwijs op de Sint Jansschool eruit? En wat zijn de opbrengsten van de nieuwe leesaanpak? Lees hier het opgemaakte portret.

Wie door de Sint Jansschool loopt, ziet en ervaart meteen dat dit een ‘leesschool’ is. De boekenkasten zijn goed gevuld, er hangen gedichten, teksten en tekstschema’s aan de muren en je ziet vaak kinderen lezen. Het gebouw en vooral de leerkrachten stralen uit dat lezen leuk en belangrijk is.

Stille start

Vooral ’s ochtends tussen half 9 en 9 uur kun je er niet omheen. Gedurende dit half uur zijn alle leerlingen van groep 3 tot en met groep 8 aan het lezen. “Dat is een hele fijne start van de dag. Het is dan echt stil in de school”, zegt Maaike Verhoeks, leescoördinator en leerkracht van groep 6.

Hoewel de kleutergroepen hier nog niet aan meedoen, begint de leesbevordering al in groep 1, benadrukt Meriël Bouwman, schoolleider en leerkracht van groep 3. “We werken schoolbreed met thema’s en in de kleutergroepen spelen prentenboeken daarbij een prominente rol. De leerkrachten bieden veel kwalitatief goede prentenboeken aan die bij het thema passen, zodat de kinderen vanaf groep 1 al leesplezier ervaren. Leerlingen van groep 3 doen wél mee met het lezen aan het begin van de dag. In het eerste halfjaar leren ze dan nieuwe letters waarmee ze woorden gaan lezen en schrijven, en in het tweede halfjaar beginnen ze met het maken van leeskilometers.”

“Dat is een hele fijne start van de dag. Het is dan echt stil in de school”

Leesvraag

In de middenbouw lezen de kinderen gedurende het lees-halfuur minimaal 20 minuten hardop in tweetallen. Hiermee trainen ze het decoderen en lezen op woordniveau. “Wij noemen dat ‘hommellezen’”, vertelt Corinne Timmer, taalcoördinator en leerkracht van groep 5. “De leerkracht leest eerst een stukje voor en geeft een korte instructie in een mini-les of boekenbabbel, zoals wij zo’n mini-les noemen. In een boekenbabbel kun je bijvoorbeeld ook een boek promoten of iets vertellen over een schrijver.”

In de bovenbouw lezen de kinderen stil in een zelfgekozen boek, nadat de leerkracht een stukje heeft voorgelezen. Tijdens het stillezen zit leest de leerkracht zelf ook. “We geven de kinderen altijd een leesvraag mee”, vertelt Maaike. “Ik hield vandaag bijvoorbeeld een boekenbabbel over de kwaliteit van een hoofdpersoon in een bepaald verhaal en las een stukje voor waarin die kwaliteit naar voren komt. Vervolgens heb ik de kinderen gevraagd om tijdens het stillezen te onderzoeken wat de kwaliteit is van de hoofdpersoon van hun eigen boek. De laatste minuten wisselden ze dat uit. Door zulke gesprekken denken de kinderen na over hun eigen boek, lezen ze gerichter en enthousiasmeren ze elkaar om bepaalde boeken ook te gaan lezen.”

Kennismeters

Van vakantie tot vakantie zijn alle groepen bezig met hetzelfde thema. Het zijn altijd brede thema’s waarover veel is te leren en te lezen, bijvoorbeeld ‘Samen zorgen voor een betere wereld’. “Het lezen is altijd functioneel”, zegt schoolleider Sebastiaan de Bruin. “In de klassen staan allerlei boeken over onderwerpen die met het thema te maken hebben; informatieve boeken, maar ook allerlei andere soorten teksten. De kinderen kiezen allemaal een eigen boek en in alle groepen lezen leerkrachten teksten voor uit themaboeken die relevant zijn voor de onderzoeksvragen die aan het begin van de themaperiode zijn opgesteld.”

De Beeldredaktie / Marco Okhuizen

In de zogenoemde ‘kennismeter-lessen’ verwerven de kinderen kennis over het thema door erover te lezen, te praten en te schrijven. “Informatie die belangrijk is om te onthouden, schrijven we op en wordt opgehangen op de themamuur in de klas”, vertelt Maaike. “Daarna gaan de kinderen in hun eigen themaboek lezen. Ook dan schrijven ze dingen op waarvan ze denken dat de andere kinderen dat ook moeten weten. Ze wisselen dat uit in duo’s. Zo wordt het thema steeds meer ingevuld en verbreed.”

Ook in de onderbouwgroepen waar de kinderen begrijpend luisteren, wordt een themamuur ingericht. Om de kinderen aan te zetten tot dieper nadenken, stellen de leerkrachten na het voorlezen denkvragen aan de hand van de taxonomie van Bloom”, vertelt Meriël. “Samen bepalen ze wat belangrijk is om te onthouden, en dat schrijft of tekent de leerkracht op de themamuur.”

Naast de kennismeter-lessen, krijgen de leerlingen effectieve instructie-lessen, waarin ze een tekst gezamenlijk heel gedetailleerd lezen. “Dan pluizen we de tekst echt uit”, zegt Corinne. “We bespreken bijvoorbeeld het genre, de opbouw, de hoofdgedachte, de kopjes, maar ook de illustraties. Ook de informatie uit deze lessen wordt opgeschreven en aan de themamuur toegevoegd.”

Het juiste boek vinden

De resultaten mogen er zijn. Zowel de leesprestaties als de leesmotivatie van de leerlingen zijn de afgelopen jaren verbeterd. “We zien dat leerlingen sterk betrokken zijn en veel plezier hebben in lezen”, zegt kwaliteitscoördinator Annelies Heersema. “Ze vinden lezen echt leuk en dat zien we terug in de scores op begrijpend lezen.”

Leerlingen die achterblijven krijgen extra leesinstructie van de leerkrachtondersteuner of onderwijsassistent. “Ook zetten we bovenbouwleerlingen in als tutor, iets waar de tutoren zelf ook veel van leren”, vertelt Sebastiaan. “Deze leerlingen krijgen een training om dit goed te doen. Daarnaast vragen we de ouders van kinderen die extra ondersteuning nodig hebben om minimaal een keer per week thuis met hun kind te lezen.”

Het is heel belangrijk dat kinderen boeken lezen die hen aanspreken, benadrukt Maaike. “Als een kind niet echt tot lezen komt, gaan we samen op zoek naar een boek dat hij of zij echt leuk vindt. We zijn ervan overtuigd dat er voor ieder kind geschikte boeken zijn, maar bij het ene kind moet je daar wat meer naar op zoek gaan dan bij de ander. Daarom is het ook heel belangrijk dat er in de klas veel verschillende soorten boeken te vinden zijn.”

Tasje met boeken

Niet alleen de kinderen worden gestimuleerd om te lezen, ook stimuleert Maaike als leescoördinator haar collega’s om veel kinderboeken te lezen. “Als we kinderen leesplezier willen geven, moeten we zelf wél weten wat we allemaal kunnen aanbieden om dat te bewerkstelligen. Voor de vakantie krijgt elke leerkracht bijvoorbeeld een tasje met boeken die geschikt zijn voor kinderen van zijn/haar leerjaar. Het is geen must, maar het idee is dat ze die boeken in de vakantie gaan lezen. Het is heel leuk om te zien dat de collega’s de boeken na de vakantie uitwisselen en met elkaar bespreken.”

“Het is heel leuk om te zien dat de collega’s de boeken na de vakantie uitwisselen en met elkaar bespreken.”

Het leesonderwijs staat of valt bij de competentie en de inzet van leerkrachten. Zo moeten ze kinderboeken kennen, oog hebben voor verschillen in teksten, het goede voorbeeld geven door zelf te lezen, maar ook door voor te doen hoe je een tekst leest en wat je doet om teksten te begrijpen (modelen).

“Het is essentieel dat er in de school iemand is die het leesonderwijs aanjaagt,” stelt Corinne, “zodat het levend wordt gehouden en niet verzandt of wordt ondergesneeuwd door allerlei andere belangrijke zaken. Behalve het tasje met boeken, stuurt Maaike als leescoördinator het team bijvoorbeeld regelmatig ‘inspiratiememo’s’ met nieuwe boeken en tips. Daarnaast is het belangrijk dat we als team goed samenwerken; bij de voorbereiding van de thema’s, maar ook door teksten en tips uit te wisselen.”

Trots

Er zijn meer manieren waarmee het team zo goed mogelijk wordt toegerust om het leesonderwijs vorm en inhoud te geven. Zo is en blijft professionalisering noodzakelijk, vindt Sebastiaan. “We doen dit nu zeven jaar en we blijven ons steeds ontwikkelen. De kinderen zijn heel enthousiast, maar we moeten eraan blijven werken om ze zo enthousiast te houden. Dat gaat niet vanzelf en vereist blijvend commitment en inzet van iedereen. Elk jaar vragen we de leesexpert die dit proces zeven jaar geleden bij ons op school heeft begeleid, om ons bij te scholen en een klassenconsulatie-ronde te houden.”

Nieuwe leerkrachten die zich de methodiek nog eigen moeten maken, worden begeleid door Maaike en Annelies. “Ons team vond het in het begin best spannend om de methodes helemaal los te laten, omdat je minder houvast hebt en veel meer moet vertrouwen op je eigen kennis en kunde”, zegt Annelies. “Dat geldt ook voor nieuwe leerkrachten. We zorgen ervoor dat ze bij collega’s in de lessen kunnen kijken en we hebben voorbeeldfilmpjes en formats met stappen gemaakt die ze kunnen gebruiken.”

“Bij elkaar observeren is trouwens iets dat we allemaal doen”, vult Maaike aan. “Het is ontzettend leerzaam om op die manier van elkaar te leren, en het is ook heel stimulerend en leuk, omdat je ziet dat ons leesonderwijs staat als een huis. Het maakt mij echt trots op hoe we dit samen doen op deze school.”

Gerelateerde items