Er is decennialang onderzoek gedaan naar nieuwsgierigheid, maar gek genoeg is nooit aan kinderen gevraagd welke ideeën zij hierover zelf hebben. Kortgeleden is dat in een Nederlandse studie voor het eerst aan leerlingen van groep 3 tot 8 gevraagd.
Er blijken bij kinderen heel wat misconcepten over nieuwsgierigheid te leven. Zo hebben veel kinderen het idee dat het niet zinvol is om op school vragen te stellen en te onderzoeken, omdat de leraar alles weet en omdat alle kennis al in boeken staat. Ook veronderstellen kinderen vaak dat de leraar het lastig vindt als je veel vragen stelt. Kinderen hebben, kortom, een negatief beeld van vragen stellen in de klas.
Kinderen denken bij ‘nieuwsgierigheid’ vooral aan sociale nieuwsgierigheid, zo blijkt uit het onderzoek. Ze associëren het begrip met roddelen, met willen weten welk cadeautje je krijgt of – als het over school gaat – wat de juf morgen aan zal hebben. Dit betekent zeker niet dat kinderen niet cognitief nieuwsgierig zijn. Ze hebben volop denkvragen, maar ze associëren deze niet met school en stellen de vragen niet in de klas. Dit heeft te maken met de leercultuur in de klas, maar ook met de genoemde misconcepten over nieuwsgierigheid.
Om een onderzoekende leercultuur te bewerkstelligen, is het belangrijk dat je als leraar weet wat leerlingen onder nieuwsgierigheid verstaan. Je ontkracht mogelijke misconcepten en je hebt zelf een positieve houding tegenover nieuwsgierigheid. Je straalt uit: vragen stellen is belangrijk en leuk en ik waardeer het als je veel vragen stelt. In het wetenschappelijke artikel van Tim Post en Juliette Walma van der Molen (2018) staat een beschrijving van de manieren waarop kinderen over nieuwsgierigheid blijken te denken. In het blog van Tim Post vind je daar een introductie op.