Het ene kind stelt meer en makkelijker vragen dan het andere kind, maar in het algemeen gaan kinderen gedurende de basisschoolperiode steeds minder vragen stellen. Dat hun nieuwsgierigheid lijkt af te nemen, heeft te maken met de onderwijscultuur.
Op school leren kinderen alles op een bepaalde manier te doen en krijgen ze de indruk dat het niet de bedoeling is dat ze zich zélf dingen afvragen. Alle kennis bestaat al en die kennis moet je je op school eigen maken, zo is hun ervaring. Bovendien associëren kinderen veel vragen stellen vaak met ‘niet weten’. En ‘niet weten’ staat voor ‘dom’. Dit alles maakt dat kinderen hun nieuwsgierigheid gaandeweg minder vrij en onbevangen gaan uiten. In de traditionele schoolcultuur leren kinderen het af om hun eigen vragen te stellen en zelf na te denken.
Scholen die werk maken van onderzoekend en ontwerpend leren draaien deze cultuur om. Kinderen worden veelvuldig uitgenodigd en gestimuleerd om vragen te stellen en zelf na te denken. De kinderen weten dat ze daar veel van leren en vinden het leuk om zichzelf van alles af te vragen. Ze ervaren bovendien dat de leraar het waardeert als ze dat doen.
Het artikel van Chouinard en anderen geeft je meer wetenschappelijke basis daarbij. In het lesmateriaal ‘Hallo wereld’ vind je voorbeelden voor groep 1 t/m 8 over hetzelfde thema (lucht). Je krijgt zo een beeld van de verschillende typen vragen en opdrachten die je met alle leeftijden kunt behandelen en waarmee je ook de nieuwsgierigheid van de oudere leerlingen levendig kunt houden. In de film over de Eerste Westlandse Montessorischool Monster (EWMM) zie je heel mooi hoe je de nieuwsgierigheid van leerlingen in je school centraal kan stellen.