De Kennistafel ‘Effectief leesonderwijs’ bestaat uit zo’n dertig onderzoekers en professionals uit primair en voortgezet onderwijs die zich samen buigen over de vraag hoe de kwaliteit en de effectiviteit van het leesonderwijs kunnen worden verbeterd. Drie van hen vertellen vanuit hun eigen perspectief over het belang en de activiteiten van deze Kennistafel: Femke Scheltinga[1], Betty van Dam[2] en Sharon Martens[3].
Er zijn veel zorgen over de effectiviteit van het leesonderwijs in Nederland. Zo laat de Staat van het Onderwijs zien dat ongeveer een kwart van de leerlingen in groep 8 onvoldoende leesvaardig is om de teksten die ze straks in het voortgezet onderwijs moeten lezen goed te begrijpen. Ook blijkt dat het leesniveau van leerlingen gedurende het voortgezet onderwijs afneemt. En resultaten van het internationale PISA-onderzoek (2018) laten zien dat het leesbegrip van Nederlandse vijftienjarigen inmiddels is gedaald tot onder het gemiddelde van de deelnemende landen. Een kwart van de leerlingen is zelfs ‘laaggeletterd’.
Deze zorgwekkende gegevens waren voor de PO-Raad, VO-raad en het NRO aanleiding om de Kennistafel Effectief Leesonderwijs op te zetten. Inzet is om de verbinding tussen onderzoek en de onderwijspraktijk te versterken. “Er is veel onderzoek gedaan naar leesonderwijs, maar die kennis landt niet altijd goed in de scholen”, zegt Femke Scheltinga. “Omgekeerd sluit onderzoek niet altijd even goed aan bij de vraagstukken en behoeften die in de onderwijspraktijk leven. Daarom is de uitwisseling tussen wetenschappers en onderwijsprofessionals zo belangrijk. We hopen dat het gesprek in de Kennistafel duidelijk zal maken wat er moet gebeuren om bestaande kennis beter te benutten én om vast te stellen welke kennis er nog ontbreekt, dus welk onderzoek er nog nodig is. Om dat te kunnen vaststellen, is het noodzakelijk dat we ons een goed beeld vormen van de vragen die er op het gebied van lezen en leesonderwijs leven in de praktijk.”
Lees het hele portret.